Kiezen in een half uur
Zorgvulding en snel
Je wilt met alles en iedereen rekening houden. Daarom kom je niet tot een keuze voor je volgende stap. Om niet stuurloos te raken kun je de eindeloze zee van mogelijkheden afbakenen door jouw persoonlijke speelveld te bepalen. Hiermee vergroot je de kans op een nieuwe gedachte en handelwijze. Je kijkt naar feiten, naar jezelf en naar je waarden. Van daaruit kijk je waar jouw grenzen liggen. Waar wil je echt niet in belanden? Een half uur tijd is genoeg om weer koers te bepalen!
Wees niet stuurloos
We zijn geneigd onze koers uit te zetten op basis van wat we het liefste zouden willen voor onszelf en het geheel: cliënt, team, organisatie, vriendengroep etcetera. Als je alle wensen, belangen en mogelijke beren op de weg steeds in het oog wilt houden, is het moeilijk om zicht te krijgen op een duidelijke koers. Grote kans dat je in een maalstroom van gedachten terechtkomt en niet weet hoe je je richting moet bepalen.
Je formuleert vanuit de situatie waarin je zit eerst het ene te vermijden uiterste: dat wat je wilt voorkomen, om welke reden dan ook. Dat wat jou te vér gaat, wat te groot of te veel is voor jou in deze situatie. Daartegenover zet je het andere te vermijden uiterste: dat wat je ook echt niet wilt, wat te klein of te weinig is voor jou in deze situatie. Met het benoemen van de twee plekken waar je niet verzeild wilt raken, geef je je denken als het ware twee grenspalen. Door het expliciteren van de te vermijden uitersten krijgt je denken de ruimte om zich te richten op alle kansen en mogelijkheden in het speelveld, dat tussen de twee grenspalen ligt. Dit maakt het mogelijk om ook in lastige omstandigheden richting te bepalen.

Tijdsduur: 30 minuten
Stappen
1. Kies een kleine, concrete situatie waarin je (nog) niet weet wat je moet doen, waarover je zit te dubben.
2. Neem een horizontale lijn in gedachten, of zet ’m op papier, en bedenk wat je in elk geval niet wilt. Kies het uiterste echt vanuit jezelf: verder dan dit wil jij niet gaan. Dit uiterste wordt je eerste grenspaal. Zet die links of rechts van de lijn. Bv:
Ik wil geen mensen kwijtraken in de transitie
Of:
Ik wil mijn kinderen niet op hun nek zitten
3. Ga nu op zoek naar je andere grenspaal. Deze staat in verband met de eerste; samen vormen ze een as. Formuleer weer vanuit jezelf: verder dan dit wil jij aan de andere kant niet gaan. Dit uiterste wordt je tweede grenspaal. Bv:
Het ene uiterste: Ik wil geen mensen kwijtraken in de transitie
Het andere uiterste: Ik wil niet dat de inhoud van de verandering verwatert
Of
Het ene uiterste: Ik wil mijn kinderen niet op hun nek zitten
Het andere uiterste: Ik wil niet dat ik geen zicht meer heb op mijn kinderen
Let op: Het is verleidelijk om bij het formuleren van het tweede uiterste eigenlijk te benoemen wat je wél zou willen. Dat is niet de bedoeling!
4. Kijk of je een thema kunt destilleren uit de twee uitersten. Waar gaan deze grenspalen over? Als je merkt dat jouw twee grenspalen voortkomen uit verschillende thema’s, kies dan één thema uit voor de oefening. Kijk welk thema voor jou nu het zwaarste weegt en formuleer een van de twee grenspalen opnieuw binnen het gekozen thema. Je kunt de andere thema’s eventueel daarna onderzoeken.
In bovenstaande voorbeelden is het ene thema Uitgangspunt/positie kiezen als veranderaar. En in het tweede Goed opvoeden.
5. De as is compleet en daarmee het speelveld afgebakend, als je twee uitersten geformuleerd hebt van gelijke orde, binnen hetzelfde thema. Dus niet: Ik wil geen mensen kwijtraken in de transitie als ene uiterste tegenover Ik wil de controle over mijn eigen tijd niet verliezen. Hier zijn twee verschillende thema’s gecombineerd.
Wel bijvoorbeeld:
Ik wil mijn veranderopdracht niet kwijt als ene uiterste tegenover - Ik wil de controle over mijn eigen tijd niet verliezen. Het kan zijn dat je geen tweede uiterste vindt op dezelfde as; kijk dan opnieuw naar je eerste uiterste en pas dat aan of kijk of je wellicht twee thema’s hebt vermengd.
6. Probeer de ruimte tussen de twee grenspalen te ervaren. Dit kun je in je hoofd doen of fysiek in de ruimte. Welke ideeën komen naar boven als je deze ruimte voelt? Als je geen ruimte ervaart, is de as nog niet goed. Misschien heb je twee keer hetzelfde uiterste benoemd in verschillende bewoordingen.
Bijvoorbeeld: Ik wil geen mensen kwijtraken in de transitie en Ik wil geen roepende in de woestijn zijn. Dat is in feite dezelfde grenspaal in verschillende woorden. Dan ontstaat er geen as, geen ruimte tussen twee uitersten en dus ook geen speelveld van waaruit je kunt gaan handelen.
7. Herhaal de oefening eventueel aan de hand van een ander thema dat speelt in de situatie. Op basis van de verschillende thema’s kun je verschillende assen formuleren en vergroot je je zicht op het speelveld.
Variant
Kies een situatie waarin je een beslissing hebt genomen, die je nog een keer tegen het licht wilt houden. Onderzoek welke as je kennelijk gebruikt hebt om tot dit besluit te komen.