Zorgorganisatie Groenhuysen zet mensen zónder zorgdiploma in: ‘Dit helpt de werkdruk verlagen’

Om extra handen toe te voegen aan de ouderenzorg, moeten zorgorganisaties creatief zijn. Daarom organiseerde Over Morgen een Ideeënlab ‘Anders Opgeleiden in Zorgteams’. Kunnen we mensen zónder zorgdiploma en -ervaring in de ouderenzorg laten werken? Hoe begeleiden we hen? En hoe behouden we een goede sfeer op de werkvloer? Verschillende zorgorganisaties en experts deelden hun visie en ervaringen.
Eén van hen was de Brabantse zorgorganisatie Groenhuysen. Ruim 2500 collega’s zetten zich dagelijks in voor de ouderenzorg, maar dat is niet genoeg. Daarom bedachten kwartiermaker Petra Beekhuijsen en expert Leren en Ontwikkelen Suzanne Loijens twee initiatieven om zowel het ‘Groene Goud’ binnen de organisatie als een groep nieuwe medewerkers volledig te benutten. In dit artikel vertellen ze trots over hun aanpak.
Cliëntondersteuner
Jullie worden gezien als voorlopers op het gebied van werken met ‘Anders Opgeleiden in Zorgteams’. Wat is jullie aanpak? “Het begon twee jaar geleden. Vanuit ons ontwikkelprogramma organiseerden we werksessies met allerlei zorgprofessionals - van helpenden en schoonmakers tot verpleegkundigen en behandelaars”, begint Petra. “De hoofdvraag was: ‘Als jij morgen een nieuwe locatie mag openen, wie werken daar dan en waar houden zij zich mee bezig?' Het verraste ons dat veel verschillende functies binnen Groenhuysen dezelfde taken uitvoeren, zoals het opmaken van de bedden. Dat moest anders, besloten we”, vertelt Petra. Samen met alle aanwezigen ontstond er ter plekke een nieuwe functie: de cliëntondersteuner.
'Ook zonder zorgopleiding kun je iemand met een gebroken been verzorgen, een trui aantrekken of een spelletje spelen met ouderen'
Het is een medewerker die zich richt op de pijlers persoonlijke zorg, wonen, voeding en welzijn. “Sinds 1 februari vervullen 165 medewerkers deze rol, waarvan 40 via onze externe wervingscampagne. Die groep varieert van moeders die, nu de kinderen uit huis zijn, meer tijd over hebben tot supermarktmedewerkers, want ook zonder zorgopleiding kun je iemand met een gebroken been verzorgen, een trui aantrekken of een spelletje spelen met ouderen”, aldus Petra. “We hebben een tekort aan het vervullen van de functies verzorgende en verpleegkundigen, dus dat we nu de laagdrempelige taken aan cliëntondersteuners kunnen overdragen, is fantastisch”, vult Suzanne aan. “De focus ligt voor hen weer op het verlenen van complexe zorg.”
‘Helpende in de Zorg’
Iemand meldt zich dus aan. En dan? “Bij interesse volgt er standaard een gesprek met de manager. Vervolgens koppelen we hem of haar aan een van onze 60 à 65 buddies. Ook krijgen ze toegang tot onze digitale leeromgeving. Met verhalen, video’s, gesprekken en protocollen stomen we ze in gemiddeld acht weken klaar voor het werken in de zorg. Sommigen vinden het spannend om ‘losgelaten’ te worden, dus die krijgen meer tijd. Dat is voor ons helemaal oké”, vertelt Petra. “Natuurlijk zijn er grenzen, zoals het gebruik van een tillift, dat mag niet. Maar met haren kammen en tanden poetsen kunnen ze écht het verschil maken.” Het is nog vroeg in het proces, maar binnen Groenhuysen merken ze nu al dat de werkdruk voor verpleegkundigen en verzorgenden afneemt. “Ze voelen dat ze echt een steentje bijdragen.”
Daar blijft het niet bij voor het ‘Groene Goud’ binnen Groenhuysen. Samen met het opleidingsinstituut Curio namen ze de officiële opleiding tot ‘Helpende in de Zorg’ onder de loep. “Vanuit brancheorganisatie ActiZ hoorden we dat we helpenden mochten inzetten en belonen, ook zonder diploma, maar mét bevoegdheid en bekwaamheid. Dat bood kansen”, vertelt Suzanne. “In overleg met het opleidingsinstituut en interviews met afgestudeerden creëerden we een verkort traject. In plaats van anderhalf jaar duurt het nu vier maanden. We schrapten onderdelen zoals schoonmaak en administratie, maar ook vakken als rekenen en Nederlands. Het einddoel is een mbo-certificaat als helpende. Dat biedt bovendien vrijstelling voor wie later het landelijke niveau 2-diploma wil behalen”, legt Suzanne uit. “De eerste twaalf zijn inmiddels afgestudeerd en werken als helpende.”
'De voltijdopleiding haalde ze telkens niet door haar gebrek aan Nederlands. Maar óók zij heeft het verkorte traject inmiddels met succes afgerond'
In de praktijk
Het introduceren van de cliëntondersteuner en het verkorte traject ‘Helpende in de Zorg’ bracht enige spanning met zich mee. Hoe voelen de zorgmedewerkers zich die wél anderhalf jaar in de schoolbanken zaten voor een diploma? “Er ontstond gelukkig geen gedoe en ik ontving nul vragen”, antwoordt Petra. “Het is voor iedereen helder dat we ieders talenten en competenties moeten benutten om de werkdruk te verlagen. Collega's vinden het vooral fijn dat ze hulp krijgen. En het is mooi om iedereen een serieuze kans te kunnen geven. Zo werkt er in onze facilitaire dienst een Turkse vrouw van wie ik dolgraag zou willen dat zij later mijn moeder helpt. De voltijdopleiding haalde ze telkens niet door haar gebrek aan Nederlands. Maar óók zij heeft het verkorte traject inmiddels met succes afgerond.”
Het enthousiasme is voelbaar in het gesprek met Petra en Suzanne, maar ze weten ook dat ze de vinger aan de pols moeten houden. “Om de voortgang van de cliëntondersteuners te volgen, organiseren we buddybijeenkomsten. De eerste was heel waardevol. Zo ontdekten we dat we duidelijkere verwachtingen moeten schetsen, omdat sommigen het gevoel hadden in het diepe te worden gegooid. Ook voeren ze nu te veel taken uit onder de pijler ‘zorg’, terwijl er echt een balans moet zijn tussen alle vier. Maar het is voor de collega’s natuurlijk ook lastig om de regie los te laten. Dat kost tijd”, vertelt Petra. “Hetzelfde geldt voor de opleiding. Om succes te garanderen moeten we blijven evalueren”, aldus Suzanne.
Maar de plannen zijn er volgens de dames volop. “Misschien ontwikkelen we straks ook verkorte trajecten voor verzorgenden. Iedereen is gewoon heel hard nodig.”
